Zendingsarts in Kenia en Eritrea

De oorsprong van Edukambani ligt bij Greet Rietkerk, zij werkte jarenlang als zendingsarts in Eritrea en Kenia. In het blad de Opbouw van 13 december 2014 stond haar verhaal geschreven. We zijn trots op deze mooie achtergrond van ons werk. Lees hier een deel van onze geschiedenis, geschreven door Nels Fahner.

Greet Rietkerk

Foto door: Maarten Boersema

Ze is in januari nog in Kenia geweest, vertelt Greet Rietkerk, zittend aan haar woonkamertafel in het Friese appartement dat ze sinds haar pensionering bewoont. Dankzij de contacten die ze heeft, kan ze een fonds voor goede doelen helpen om de juiste bestemming te vinden. ‘Het is een voorrecht om nu eens aan deze kant te zitten en te mogen uitdelen,’ zegt ze. Ze weet immers als geen ander wat het is om van giften te leven.

Het zendingswerk dat Rietkerk 32 jaar lang als arts deed, bracht haar in Eritrea, Kenia en tussendoor nog in een vluchtelingenkamp in Soedan en in Pakistan. Wie meer dan dertig jaar in het buitenland heeft gewoond, heeft veel te vertellen en met Greet Rietkerk is dat niet anders. Ze werkt aan een boek waarin haar ervaringen zijn verwerkt. Het is de bedoeling dat het volgend jaar uitkomt.

Razzia

In Eritrea, haar eerste standplaats, maakte Rietkerk mee dat twee collega’s werden ontvoerd. ‘Er was een rebellenleger dat Eritrea wilde losmaken van Ethiopië. Het waren extremisten. Op zekere dag vielen ze ons ziekenhuis aan. Er liep een strijder met een geweer op ons af. Hij wilde dat we mee zouden gaan. “Absoluut niet”, zei ik: Uiteindelijk namen ze twee verpleegsters mee. Eén van hen, Anna Strikwerda, werd neergeschoten. De ander, Debbie Dortzbach, een Amerikaanse verpleegster die op dat moment zwanger was, werd na drie weken weer vrijgelaten.

‘Je zou zeggen: na zo’n gebeurtenis houd je ermee op’, zegt Rietkerk. ‘Maar integendeel. Je had een band met de mensen. Mijn vriendin Sandra en ik hadden geen kinderen, dus ook geen gezin waar we verantwoordelijk voor waren. Wij hebben tegen de ontvoerders gezegd: als jullie Debbie vrijlaten, gaan wij door met het werk. Dat gebeurde.’
Rietkerk zag het als een teken dat ze moest blijven. ‘Ik zat heus niet zo lekker in mijn vel na al die gebeurtenissen. Maar toch wist ik het zeker: God wil dat wij hier zijn. Het is bijzonder om dat zo duidelijk te ervaren. We zijn teruggegaan en hebben het werk weer opgepakt:

Jammer genoeg duurde dat maar twee jaar. Eén van onze Eritrese collega’s werd opgepikt en doodgeschoten. Het was een razzia, zoals we die kennen uit de Tweede Wereldoorlog. Iemand van het personeel kwam bij ons om te waarschuwen en zei: “We hebben te veel goodwill bij de bevolking. Ze zullen ons ook komen halen, vanwege die goede verstandhouding.” De predikant van een kerk uit de VS heeft toen met een vertegenwoordiger van de regering geregeld dat we konden vertrekken.’

Radicaal

Kenia werd de tweede plek waar Greet Rietkerk langdurig werkte als arts. Zestien jaar lang, van 1979 tot 1995. ‘Het was een gebied zo groot als de provincie Utrecht. Kerken waren er wel, maar er was geen arts, op een bevolking van 100.000 mensen. De zending zat daar middenin:

De Amerikaanse kerk die Rietkerk en haar collega uitzond, vroeg om te inventariseren wat er mogelijk was. `We werden uitgenodigd op een vergadering van dominees. Ik vroeg: wat wil je dat we zullen doen? Ze vertelden ons vijf dingen. Er was net een mazelenepidemie geweest, daar had ieder gezin wel kinderen aan verloren. Er waren mensen met malaria. Een paar dominees vertelden dat hun vrouw was gestorven in het kraambed. Er was dus behoefde aan verloskunde. Verder was er droogte, waardoor mensen de verkeerde dingen aten. Bovendien was er geen enkele hulp bij ongevallen. Medische voorlichting was welkom. Rietkerk zag kansen voor dat wat ze het liefste wilde ontwikkelen: goede eerstelijnsgeneeskunde. Uiteindelijk werd er een kliniek opgezet met een aantal huisjes eromheen, waar zwangere vrouwen hun bevalling konden afwachten.

In 1994 vertrok Rietkerk uit Kenia, om weer terug te gaan naar Eritrea. Ze werkte er twee jaar. ‘Het ziekenhuis daar lag helemaal in puin en hebben we weer opgebouwd. Helaas wilde de regering het toen niet meer. Van de mensen hebben we nooit weerstand ervaren, maar de regering was zo radicaal dat ze zeiden: we laten het liever in elkaar vallen dan dat we buitenlanders toelaten.’

Wonderlijk

De laatste vier jaren voor haar pensioen werkte Rietkerk weer in Kenia, bij een ander ziekenhuis dan dat in Ukambani, dat ze had helpen oprichten. ‘In Litein was een ziekenhuis van de Africa Inland Church. Daar hadden ze capabele mensen en een uitstekende directeur. Ik werkte met drie Keniaanse artsen, die uitstekend opgeleid waren. Dat heb ik met veel genoegen gedaan.’

Het contrast met het ziekenhuis in Ukambani was groot. Daar leek het met het medische werk de verkeerde kant op te gaan. ‘De kerk dacht dat ze kon profiteren van de kliniek. Er werden verkeerde mensen ingezet. Corruptie is een groot probleem in Kenia en daar werd ook de kliniek slachtoffer van. Gelukkig gaat het werk daar nog wel door en we hopen dat ze het pad naar boven weer zullen vinden. De kliniek is er nog steeds en er worden mensen geholpen. Ook worden er nu weer nieuwe mensen opgeleid.’

Logo Stichting Zendings Thuisfront Holland

De boekhouder die de corruptie in Ukambani aan de orde stelde, speelt in het herstel een sleutelrol. ‘Na mijn pensioen was er nog een potje met geld. Ik zei tegen hem: wat doen we daarmee? Ik durfde het niet aan de gezondheidszorg te besteden. Zijn antwoord was: stop het in een fonds om kinderen naar school te laten gaan: Zo ontstond Ganspro (Gai Needy Students Project), een fonds waar de Nederlandse stichting Edukambani mee samenwerkt. Edukambani is de nieuwe naam voor Zendings Thuistfront Holland, dat Rietkerks werk voor haar pensioen ondersteunde.

Sinds 2008 is Ganspro erkend als een officiële ngo in Kenia. ‘We zijn in 2002 begonnen door vijf jongens en meisjes naar de middelbare school te laten gaan. Het jaar erop waren dat er negen en inmiddels hebben 221 kinderen de middelbare school gedaan of zijn daar nog mee bezig. Elk jaar zijn er meer die naar een college kunnen, meer dan we kunnen betalen. Dit jaar zijn er acht uitgekozen om naar de universiteit te gaan. In januari vertelden we dat we nog geen geld hadden om hen daarbij te ondersteunen. Prompt kregen we een brief van een organisatie die dat mogelijk kon maken. Zo wonderlijk, dat dat telkens weer gebeurt. Het is telkens God die bepaalt.’

Laatste nieuws